de tijd hanteert met liefde het mes:

doorklieft de toekomst en ’t verleden

en met de scherpte van zijn heden

hanteert hij met liefde de zeis:

zijn scheppen is ontscheppen,

zijn gaan is komen tegelijkertijd

 

hij baart en lacht en weent en weet dat baren en ontbaren

 

de aandoenlijkste kanten van mij als medaille zijn